Artikel 6 WvW Dood of letsel door schuld in het verkeer

In artikel 6 van de Wegenverkeerswet staat de delictsomschrijving van het veroorzaken van een dodelijk ongeval of van een ongeval met zwaar lichamelijk letsel.

Zo staat het in de Wet:
“Het is eenieder die aan het verkeer deelneemt verboden zich zodanig te gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval plaatsvindt waardoor een ander wordt gedood of waardoor een ander zwaar lichamelijk letsel wordt toegebracht of zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden ontstaat”.

Ongeluk door schuld

De Officier van Justitie zal moeten bewijzen dat het ongeluk aan de schuld van de verdachte te wijten is en dat een ander door dat verkeersongeval wordt gedood of zwaar gewond raakt. Als in de tenlastelegging wordt gesproken over “schuld” dan is dat een ander soort schuld dan bij het plegen van bijvoorbeeld een moord. In dat geval is de actie nu juist op het gevolg (het overlijden van het slachtoffer) gericht, maar bij een verkeersongeval is er doorgaans juist geen opzet in het spel. Van schuld is dan pas sprake als de verkeersdeelnemer “aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend of roekeloos” is geweest.

Wanneer er sprake is van aanmerkelijk onvoorzichtigheid, onoplettendheid en/of roekeloosheid, is in zijn algemeenheid niet te zeggen. In strafzaken over verkeersongevallen met een ernstige afloop, is het niet zo dat er altijd een strafbare dader aan te wijzen valt.

Dagvaarding

Hieronder volgt een voorbeeld van hoe de Officier van Justitie het strafbare feit in de dagvaarding omschrijft:

“Aan verdachte wordt verweten dat hij als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, daarmede rijdende over de weg, ([naam weg 1]), zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers heeft hij, verdachte, terwijl hij aanmerkelijk onder invloed van alcohol verkeerde, roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, met dat door hem bestuurde motorrijtuig over de weg [naam weg 1] gereden en/of was hij, verdachte niet in staat de handelingen te verrichten die van hem werden vereist en/of was hij, verdachte niet in staat dat de door bestuurde motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij de weg kon overzien en waarover deze vrij was en/of is hij, verdachte, (vervolgens) tegen een voor hem uit op die weg rijdende fietser en/of haar fiets aangereden of gebotst, waardoor een ander (genaamd [slachtoffer 1] zwaar lichamelijk letsel, te weten (ernstig)knieletsel en/of een hoofdwond, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan, terwijl hij verkeerde in de toestand als bedoeld in artikel 8, eerste of tweede lid van de Wegenverkeerswet 1994, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid van genoemde wet”.

Een ingewikkeld verhaal dat voor leken nauwelijks nog te volgen is. Een advocaat zal aan de hand van verklaringen van het slachtoffer, zijn cliënt, eventuele getuigen en het (technisch) onderzoek van de politie, beoordelen of de Officier van Justitie voldoende bewijs heeft vergaard om de schuld van de automobilist te bewijzen.

In bovenstaande zaak, waarin een dronken automobilist een fietser aanreed die plotseling voor zijn auto de weg overstak, volgde trouwens vrijspraak. Zo kan het dus gaan in het verkeersstrafrecht. Gedagvaard in verband met een verkeersongeval:

Bel vrijblijvend met 085 401 7633 of in spoedeisende gevallen in het weekend: 085 401 7632.