Vierde categorie geldboete

Uw rechten en opties bij een 4e categorie geldboete

Hangt u een 4e categorie geldboete boven het hoofd? Dit type boete kan oplopen tot maar liefst € 23.000,- en wordt opgelegd bij serieuze verkeersovertredingen en verkeersmisdrijven. Zo’n boete kan een behoorlijke impact hebben op uw financiële situatie en uw toekomst. Daarom is het belangrijk om te weten wat uw rechten zijn en welke juridische stappen u kunt nemen om de boete te verminderen of te voorkomen. Als verkeersrechtadvocaat kunnen we u hierbij helpen.

Wat is een 4e categorie geldboete?

Een 4e categorie geldboete is een van de zwaardere geldboetes binnen het Nederlandse strafrecht. De hoogte van deze boete kan variëren tot aan het maximumbedrag van € 23.000,-. Deze geldboete wordt vaak opgelegd bij ernstigere verkeersdelicten, zoals gevaarlijk rijgedrag, rijden onder invloed of herhaalde verkeersovertredingen. Ook kan de boete van toepassing zijn op gedrag dat in strijd is met de verkeersveiligheidsvoorschriften. De hoogte van 4e categorie geldboete wordt bepaald door de rechter en hangt af van de ernst van de overtreding, uw financiële situatie en eventuele verzachtende omstandigheden.

Ma t/m za. tot 21.00 uur ’s avonds zijn wij telefonisch bereikbaar

Gevolgen van een 4e categorie geldboete

Een 4e categorie geldboete kan aanzienlijke gevolgen hebben voor uw financiële situatie, zeker als u niet in staat bent om het bedrag in één keer te betalen. Het niet betalen van deze geldboete kan leiden tot extra maatregelen, zoals het opleggen van een vervangende hechtenis (gevangenisstraf) of een beslaglegging op uw inkomen of bezittingen. Bovendien kan een strafblad door een dergelijke, geld boete negatieve gevolgen hebben voor later. Denk aan solliciteren naar een (andere) baan of het aanvragen van een lening.

Hulp bij een 4e categorie geldboete

Als u wordt geconfronteerd met een 4e categorie geldboete, is het belangrijk om direct juridische hulp in te schakelen. Onze verkeersrechtadvocaten hebben ruime ervaring met het verdedigen van cliënten die hoge geldboetes krijgen. Wij kunnen u helpen om de boete aan te vechten, de hoogte ervan te verlagen of alternatieve strafmaatregelen voor te stellen. Ook kunnen wij u bijstaan in een eventuele rechtszaak. Let op: wij werken niet op basis van door de overheid gefinancierde rechtsbijstand. Bel ons voor meer informatie op het nummer 085 130 70 30.

Gedagvaard of opgeroepen voor een zitting bij de rechter?

Hulp van een verkeersrecht advocaat is zeer aan te raden.

Artikel 175

  • 1. Overtreding van artikel 6 wordt gestraft met:
    • a. gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie, indien het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
    • b. gevangenisstraf van ten hoogste een jaar en zes maanden of geldboete van de vierde categorie, indien het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.
  • 2. Indien de schuld bestaat in roekeloosheid, wordt overtreding van artikel 6 gestraft met:
    • a. gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
    • b. gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vierde categorie, indien het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht.

3. Indien de schuldige verkeerde in de toestand, bedoeld in artikel 8, eerste, tweede, derde of vierde lid, dan wel na het feit niet heeft voldaan aan een bevel, gegeven krachtens artikel 163, tweede, zesde, achtste of negende lid, of indien het feit is veroorzaakt of mede is veroorzaakt doordat hij een krachtens deze wet vastgestelde maximumsnelheid in ernstige mate heeft overschreden, dan wel zeer dicht achter een ander voertuig is gaan rijden, geen voorrang heeft verleend of gevaarlijk heeft ingehaald kunnen de in het eerste en tweede lid bepaalde gevangenisstraffen met de helft worden verhoogd.

Ma t/m za. tot 21.00 uur ’s avonds zijn wij telefonisch bereikbaar

Artikel 176

Artikel 177

wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Ma t/m za. tot 21.00 uur ’s avonds zijn wij telefonisch bereikbaar

Artikel 178

  1. De in de artikelen 175 en 176 strafbaar gestelde feiten zijn misdrijven.
  2. De in artikel 177 strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen.

Artikel 179

  • 1.Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van de artikelen 67, eerste lid89162, derde lid, of 163, tweede, zesde, achtste of negende lid, kan hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste vijf jaren worden ontzegd.
  • 2. Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van de artikelen 510, eerste lid12, eerste lid41, eerste lid51, eerste lid6174 of 114, dan wel van de eigenaar of houder van een motorrijtuig of een aanhangwagen wegens overtreding van artikel 165, eerste lid, of artikel 166, eerste lid, kan hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste twee jaren worden ontzegd.
  • 3. Bij veroordeling van de bestuurder van een motorrijtuig wegens overtreding van het bepaalde krachtens deze wet kan hem in die gevallen, waarin dit bij algemene maatregel van bestuur is bepaald, de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste twee jaren worden ontzegd.
  • 4. Indien tijdens het plegen van een der strafbare feiten in het eerste lid genoemd, nog geen vijf jaren zijn verlopen na het einde van de tijdsduur waarvoor bij een vroegere onherroepelijke veroordeling wegens een van die strafbare feiten de betrokkene de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd, kan hem die bevoegdheid voor ten hoogste tien jaren worden ontzegd.
  • 5. Indien tijdens het plegen van een der strafbare feiten in het tweede lid genoemd of krachtens deze wet aangewezen, nog geen twee jaren zijn verlopen na het einde van de tijdsduur waarvoor bij een vroegere onherroepelijke veroordeling wegens een van die strafbare feiten of wegens een der in het eerste lid bedoelde strafbare feiten de betrokkene de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd, kan hem die bevoegdheid voor ten hoogste vier jaren worden ontzegd.
  • 6. Bij het opleggen van de bijkomende straf, bedoeld in het eerste tot en met het vijfde lid, wordt de tijd gedurende welke het rijbewijs van de veroordeelde ingevolge artikel 164 vóór het tijdstip waarop de bijkomende straf ingaat, ingevorderd of ingehouden is geweest, op de duur van die straf geheel in mindering gebracht.
  • 7. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de bestuurder van een motorrijtuig gelijkgesteld degene die overeenkomstig de in artikel 1, eerste lid, onderdeel n, bedoelde voorwaarde geacht wordt het motorrijtuig onder onmiddellijk toezicht van de bestuurder te besturen.
  • 8. Voor de toepassing van het zesde lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.
  • 9. Voor de toepassing van dit artikel wordt een strafbeschikking met een veroordeling gelijkgesteld.
  • 10. Voor de toepassing van het vierde onderscheidenlijk het vijfde lid, wordt onder vroegere onherroepelijke veroordeling mede verstaan een vroegere onherroepelijke veroordeling door een strafrechter in een andere lidstaat van de Europese Unie wegens feiten soortgelijk aan de feiten, bedoeld in het vierde onderscheidenlijk het vijfde lid.

Artikel 179a

  • 1. Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 287 of 289 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijven kan de schuldige die het feit heeft gepleegd met een motorrijtuig dat hij ten tijde van het feit bestuurde of deed besturen, de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste tien jaren worden ontzegd.
  • 2. Bij veroordeling wegens een der in de artikelen 285301302 of 303 van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijven kan de schuldige die het feit heeft gepleegd met een motorrijtuig dat hij ten tijde van het feit bestuurde of deed besturen, de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen voor ten hoogste vijf jaren worden ontzegd.
  • 3. Voor de toepassing van het tweede lid wordt een strafbeschikking met een veroordeling gelijkgesteld.

Ma t/m za. tot 21.00 uur ’s avonds zijn wij telefonisch bereikbaar

Artikel 180

  • 1. Voor wat betreft de bijkomende straf van ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is artikel 557, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering op rechterlijke uitspraken niet van toepassing. Een strafbeschikking houdende deze bijkomende straf is in zoverre eerst voor tenuitvoerlegging vatbaar als geen verzet meer kan worden gedaan.
  • 2. De rechterlijke uitspraak of strafbeschikking is voor wat betreft de bijkomende straf niet voor tenuitvoerlegging vatbaar, zolang de termijn waarvoor de veroordeelde bij een andere rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen is ontzegd, nog niet is verstreken.
  • 3. Indien de rechterlijke uitspraak of strafbeschikking voor wat betreft de bijkomende straf voor tenuitvoerlegging vatbaar is geworden, geschiedt de tenuitvoerlegging niet dan nadat aan de veroordeelde in persoon een schrijven is uitgereikt, volgens de artikelen 587 en 588 van het Wetboek van Strafvordering, waarin het tijdstip van ingang en de duur van de ontzegging, de verplichting tot inlevering van het rijbewijs uiterlijk op dat tijdstip, alsmede het gevolg van niet tijdige inlevering worden medegedeeld.
  • 4. De houder van een rijbewijs is, tenzij het is ingevorderd en niet is teruggegeven, verplicht dat rijbewijs in te leveren op het parket van het openbaar ministerie vanwaar hij het schrijven, bedoeld in het derde lid, heeft ontvangen, uiterlijk op het tijdstip van ingang van de ontzegging.
  • 5. Teruggave vindt plaats zodra de termijn van de ontzegging is verstreken. Geen teruggave vindt plaats ten aanzien van het rijbewijs of de rijbewijzen waarvan ingevolge een der artikelen 130, tweede lid, of 164 de overgifte is gevorderd, waarvan ingevolge de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften de inlevering is gevorderd, ten aanzien waarvan ingevolge een der artikelen 120, derde lid124, vierde lid131, tweede lid, onderdeel b132, vijfde lid132b, tweede lid134, vierde lid, of 180, derde lid, een verplichting tot inlevering bestaat. De officier van justitie geleidt in deze gevallen het rijbewijs of de rijbewijzen door naar degene bij wie de houder dat rijbewijs of die rijbewijzen had dienen in te leveren. Indien het rijbewijs op grond van artikel 123b ongeldig is dan wel indien een aantekening is geplaatst als bedoeld in dat artikel, geleidt de officier van justitie het rijbewijs of de rijbewijzen door naar de Dienst Wegverkeer.
  • 6. De termijn van ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen wordt van rechtswege verlengd met het aantal dagen dat is verstreken tussen het tijdstip waarop het rijbewijs ingevolge het vierde lid had moeten worden ingeleverd en het tijdstip waarop nadien die inlevering heeft plaatsgevonden.
  • 7. De termijn van de ontzegging wordt voorts verlengd met de tijd dat de veroordeelde gedurende de ontzegging rechtens zijn vrijheid is ontnomen.
  • 8. Voor de toepassing van het derde, vierde, vijfde en zesde lid wordt onder rijbewijs mede verstaan een rijbewijs, afgegeven door het daartoe bevoegde gezag buiten Nederland, waarvan de houder in Nederland woonachtig is.